Stukjes

Mijn moeders tweede leven

Op het midden van haar levenspad gekomen leerde Ada Terweij, mijn moeder, een heel nieuw vak: het ambacht van boekbinder en -restaurator. Ze begon met onze Donald Duckjes en iets meer dan tien jaar later was ze een van de beste boekbinders van Nederland.

Dit vertel ik soms om op te scheppen: Anne Frank had naast haar dagboek ook twee schriftjes waarin ze verhalen en gedichten schreef, en die heeft mijn moeder gerestaureerd. En de familiebijbel van Vincent van Gogh. En het archief van Multatuli.

Kortgeleden zag ik een foto van mijn moeder op een boekbindconferentie in Boedapest, 1990. Ik vind het de leukste foto die er van haar is. Ze hebben pauze en mama zit op een schommel met in haar hand vermoedelijk een map met conferentiestukken. Ze zweeft op de vaart van een door haarzelf opgewekte stroomversnelling in haar leven. Ze is 45, mijn broertje en ik zijn het huis uit, ze was apothekersassistente en nu wordt ze iets nieuws.

Die gympies, zonnebril, opgerolde broekspijpen. Het leven in haar lach. Geïnspireerd, vreugdevol, zoals ook onze opvoeding was. Een van de hoogste dingen is zelfontplooiing, leerden mijn ouders ons.

Nu is mijn moeder 74. Ze heeft haar bedrijfje opgedoekt maar op zolder heeft ze nog haar atelier met persen, snijmachines en ladekasten vol papier en drukletters. Geregeld maakt en restaureert ze nog boeken, banden, tijdschriften en andere dingen. Voor mij maakt ze dagboekschriften. Het zijn stevige schrijfboeken met door haarzelf beklede banden van karton en leer, iets kleiner dan A4, prachtig om te zien, heerlijk om te voelen, en ze kunnen eeuwen mee want ze zijn gebonden volgens de methode ‘Treatment 305’.

De bibliotheek van Princeton University bedacht Treatment 305 voor het restaureren van achttiende- en vroeg-negentiende-eeuwse boeken. Bij deze methode wordt het boekblok niet direct in de band geplakt maar in een binding die stevig maar flexibel is bevestigd aan het voor- en achterplat. Zo krijg je boeken die soepel zijn, makkelijk plat open kunnen liggen en standhouden onder intensief gebruik.

Perfect.

Maar mama zadelt me op met nogal een dilemma. Mijn idee bij die dagboekjes is dat ze nooit door iemand zullen worden gelezen. Tegen het eind van mijn leven gaan ze de vuilniswagen in en worden ze vermalen tussen de perenschillen. Vroeger gebruikte ik Hema- of De Winter-schriften, of andere, maakte me weinig uit, maar sinds een jaar of zeven maakt mijn moeder die schriften en dit zijn misschien wel de beste schriften ooit op aarde gemaakt, zonder overdrijving.

Dus weggooien kan niet meer. Goede raad is duur. Ik heb de werkhypothese dat ik vlak voor mijn dood deze schriften aan mijn zoon geef, op voorwaarde dat hij ze pas leest vlak voor zijn eigen dood. En daarna weet ik het niet.

Misschien weet mama iets. Want dat kan ze ook: meedenken. Grondig meedenken.

Maar zie daarover de notities van mijn psychiater.

(Grapje, mam.)

(Liefs.)