Als 19-jarige zat ik in een bandje met vier jongens en een zangeres. Op die zangeres waren wij alle vier verliefd en ikzelf dacht haar te kunnen winnen met een combinatie van grappen en muziekfeitjes.
Maar op een avond in de oefenruimte vertelde ze over een feestje waar ze een jongen had ontmoet die ‘interessant’ was. Dat woord sloeg me hard voor mijn dondertje: interessant. Ook toen al kende ik mijn beperkingen en interessant lag boven mijn macht. Instinctief begreep ik dat die jongen meer in zijn mars had dan muziekfeitjes.
(Het zou nog jaren duren voor ik me realiseerde dat vrijwel geen enkele vrouw geïnteresseerd is in muziekfeitjes.)
Het was in die tijd dat ik gedachten en inzichten begon te noteren in schriftjes. Omdat ik er een datum boven zette konden ze doorgaan voor dagboeken, en dat werden ze uiteindelijk ook, maar aanvankelijk waren het gewoon mededelingen waarmee ik interessant kon worden voor zangeressen.
Afgelopen maandag, aan het begin van een drukke en potentieel veelbewogen week, schreef ik dat ik me voornam de week zo stabiel, aandachtig en liefdevol mogelijk door te komen, en zo min mogelijk kakelend, horkerig en lulletje rozenwaterig. Want dat risico was best groot.
Aan het eind van de week ontspande ik met een vriend. Ik vroeg hem wat zijn streven was in het leven en hij zei: zo aardig mogelijk proberen te zijn.
Het voelde als het ultieme inzicht, misschien wel het laatste dat ik ooit hoef te noteren. Aardig wint van interessant. En het is nog makkelijker ook.