Vorig jaar zat ik met mijn lieve schoonmoeder Renske in haar achtertuin te genieten van het avondzonnetje toen ik een krantenkop van september 2020 liet zien: ‘Grapperhaus knuffelt schoonmoeder op nieuwe foto’s, Kamer reageert ontzet.’
Renske schrok zich een hoepeltje. ‘Ik snap het niet,’ zei ze.
‘Welkom in het historischbesefspelletje,’ zei ik.
Als je het historischbesefspelletje wilt spelen, moet je je voorstellen dat je in gezelschap bent van iemand uit een andere tijd. Soms lopen mijn vader en moeder anno 1966 naast me op straat. Ik leg ze uit waarom iedereen op kleine apparaatjes kijkt en wat Nederland met Marokko te maken heeft.
Karel van het Reve speelde het spelletje ook. Hij vertelde Schopenhauer over de ruimtevaart en Toergenjev demonstreerde hij het koffiezetapparaat. Het leukste is het spelletje met kunstenaars. Ik laat John en Paul Radiohead horen en ze zwijgen geïntimideerd. Ik zeg: die lui aanbidden jullie! John slaakt een gilletje en ramt Paul op de schouders.
En laatst keek ik met Koot en Bie uit 1974 A serious man van Joel en Ethan Coen en ze waren lyrisch, allemachtig. Bie stond constant op en banjerde heen en weer en kraaide van plezier maar Koot zei dat hij wilde opletten.
En ik merkte: Koot is echt de tobber van de twee. Dat wist ik niet. Dat is het mooie van het historischbesefspelletje: de mensen van vroeger leren niet alleen van jou, jij leert net zo goed van hen.