Voor me in de delicatessenwinkel waar ik mijn kaas haal stond een kale veertiger met een speknek en vlekkige wangen. Hij bestelde belegde broodjes want het was lunchtijd.
Terwijl ze achter de toonbank aan het smeren waren, werd hij gebeld door een collega en konden we een paar minuten horen over een schadeformulier waarmee moest worden toegewerkt naar een eindsituatie.
Die collega had ook nog een bestelling en dus moesten ze een extra broodje pekelvlees smeren en een broodje ei en een broodje ros en ondertussen hielp een tweede bediende een andere klant en die wilde ook belegde broodjes, dus kon ik nog langer wachten op mijn kaas.
Die andere klant was een Amerikaan van een jaar of 30 en hij wilde ciabatta met prosciutto en pesto en mozarella.
De man met de wangen keek opzij. ‘Bread with hèm en cheese’, zei hij.
De Amerikaan knikte glimlachend.
‘You make it sound wholemaal sjiek’, hoonde de man. ‘I think: huh?’ Hij keek breedgeschouderd de zaak rond. ‘Huh? Prosoeto?’
De delicatessenman vroeg of de Amerikaan ook tomaat wilde en die zei yes en wangman riep: ‘Pomodore!’
De volgende was een vrouw in mantelpak. Ik hoorde niet wat ze bestelde maar de bediende vroeg iets als ‘wilt u peper zout’ en ze antwoordde met opgewekte stem: ‘Heel graag.’
En de wangman draaide zich ten derde male om en zei met verheven dictie: ‘Héél gráeg! Nou nou nou. Hééél graeg…’
In de zaak stond iedereen met de armen over elkaar niet te lachen. Opeens zei een jonge man met een laptoptas: ‘Mensen zeggen de dingen niet snel goed voor jou hè?’
Er klonk gegrinnik. Ik keek angstig naar de man met de wangen maar hij knikte glimlachend. ‘Dat is het kruis wat ik draag’, zei hij.
Een tastbare opluchting vulde de ruimte. Er werden grapjes gemaakt over kaas en pomodore. Na een seconde of tien daalde een tevreden stilte op de mensen neer.
En eerst lag mijn sympathie bij de man met de laptoptas, maar nu bij de man met de wangen. Wie kritiek van een vreemde accepteert, is een goeie. Wangman is een lieverd. We hadden hem allemaal een kusje moeten geven.